Een kennis (K) nodigt mij en ‘mijn vriend’ uit voor haar verjaardag. Ik schrijf K dat als ik kom, ik kom met mijn vriendin. Haar reactie, ‘Oh, bijzonder. Dus je bent nu met vrouwen?’ Dit soort opmerkingen blijven me verbazen. Evenals de vraag: ‘Hoe lang weet je dat al?’ Of: ‘Voelt dit dan echt als ‘het’ voor jou?’
Hoe lang weet ik wat al? Dat mijn hart klopt? Dat mijn bloed stroomt? Hoe lang weet jij al dat je ademt? En wat is het ‘dit’ dat als ‘het’ voelt? Is het ‘dit’ een nieuw hokje waar je me in mind-framen kan? En is het ‘het’ een ‘happily ever after’? Of vraag je me of ik slechts mijn wilde haren aan het leven ben, of ik een nieuw project heb?
Het blijft me verbazen hoe veel onbewust (en daarmee in de basis onschuldig) ‘anders-maken’ er is. Dat het mij zo verbaast vertelt me iets over mijn eigen opvoeding:
Ik kom uit een nest waarin seksuele oriëntatie een absoluut non-issue was en had ook in mijn directe familie voorbeelden van verschillende vormen van seksualiteit en relationele constellaties. Ik heb er überhaupt nooit over nagedacht om er een moment van te maken om mede te delen dat ik ook op vrouwen verliefd werd. Ik kan me ook niet heugen dat iemand er zelfs maar een frons of een kuchje om gelaten heeft.
Maar sinds ik met Anna ben en mijn toekomst met haar aan mijn zij voor me zie, ervaar ik pas aan den lijve wat het betekent om met de ogen van ‘anders’ bekeken te worden. Verhelderend. Confronterend ook. “Kleine” voorbeelden:
Op een dinner-party → ‘Oh, dat is leuk voor jullie, mijn achternichtje Clara komt ook en die is ook lesbisch!’
In gesprek met mijn rij-instructeur → ‘Oh ja, maar dat geeft niets hoor, dat kan tegenwoordig allemaal toch?’
Ok… Heb je ooit iemand horen zeggen: ‘Oh, dat is leuk voor jullie, mijn buurjongen Frits is ook hetero!’? Of stel je eens voor dat je iemand vertelt over jouw partner, je weet wel, degene die je lief hebt, met wie je een bed en een leven deelt, die persoon die je met regelmaat binnenstebuiten ziet en andersom… En dat wat je daarover gespiegeld krijgt is: ‘[Dat jullie samen zijn, dat] geeft niet hoor’.
Nee, natuurlijk geeft het niet. Of, misschien geeft het wel alles? Niet dat mijn lief een vrouw is maar dat mijn lief mijn lief is, zoals het jou alles geeft dat jouw lief jouw lief is. En ik weet dat je het goed bedoeld, maar ik weet niet of ik jouw achternichtje Clara leuk vind omdat ze op vrouwen valt. Voel jij je verbonden met de cassière bij de Albert Heijn omdat ze ook een partner met een piemel heeft?
En om de vraag van K te beantwoorden: Nee, ik ben niet ‘nu met vrouwen’. Ik ben met één vrouw, met Anna. Niet ‘omdat ik op vrouwen val’, wel omdat ik op Anna val. En mochten onze wegen scheiden, dan heb ik geen idee. Geen idee of ik een nieuwe relatie instap met een vrouw, een man, een boom, de zonsondergang. Dat is heel erg wel en ook heel erg niet aan mij.
De liefde is niet lineair, de liefde is grillig en onvoorspelbaar en sensueel en ze vaart haar eigen koers. Al wat mij rest is mijn oor aan haar lied te luisteren te leggen en het mee te zingen, dan weer zachtjes, dan weer luidkeels.
Liefs,
Chris